friesjournaal logo

LEEUWARDEN – Na 44 jaar rondtoeren met hun kermisattractie zijn Dirk (66) en Ank Arjaans (64) gestopt. Het wekelijks opbouwen en afbreken van hun attractie – een glazen labyrint – werd hen lichamelijk te zwaar.

‘Je moet het kermisbestaan niet onderschatten. Je bent altijd onderweg, het seizoen duurt tien maanden en je maakt lange dagen,’ zegt Dirk.

Hij, de zesde generatie, stamt uit een oude kermisfamilie die het werk al sinds 1834 doet. Destijds als wafelbakkers. Rond 1900 gingen opa Dirk en diens broer Arie met een luchtschommel op de kermis staan. De mensen aan boord moest zelf heen en weer slingeren. Later hebben ze ook een rupsbaan gehad en een zestien meter hoog rad met nostalgische gondels. 

De Arjaansen zijn altijd rondtrekkende ondernemers geweest. Eerst over het water, later over de weg. Uit de stamboom blijkt dat ze vóór de kermis hun brood verdienden als kooplui en schippers. Op een gegeven moment splitste de familie zich in een ‘burgertak’ en een ‘reizende tak’, zoals Dirk het noemt. Zijn eerste levensjaren bracht hij door op een skûtsje dat aan de Syl in Joure lag afgemeerd. 

Hun kinderen, een dochter en een zoon, hebben geen belangstelling om het familiebedrijf voort te zetten en zo is er een einde gekomen aan een kermisdynastie. De Leeuwarder najaarskermis was de laatste waar ze in ons land stonden. Daarna volgden er twee in Duitsland en een in België. De attractie is verkocht aan een kermisbaas uit Frankfurt.

Het was geen gewoon leven wat Dirk en Ank hebben geleid. De gemiddelde burger woont in een huis en zij leefden een, in de woorden van Dirk, ‘luxe zwerversbestaan’ toerend met vracht- en woonwagen. Hun kinderen moesten naar een rijdende school of naar de scholen in dorpen die ze aandeden. Maar Ank kon zelf ook les geven want zij heeft haar akte gehaald. Van een baan in het onderwijs kwam het door het huwelijk met Dirk niet. Hijzelf is trouwens ook goed geschoold. Op zijn negentiende had hij de heao al afgerond; de lagere school in vijf jaar, de ULO in drie jaar, twee jaar meao en tenslotte de heao in drie jaar! Een prachtige carrière in het bedrijfsleven lonkte. Dirk zat onder meer bij Moret & Lime. Echter, een kantoorbaan lag hem niet. Als de zon schijnt zit ik binnen, dacht Dirk. Hij wilde het kermisleven in, kleur aan het bestaan geven. Zijn ouders reageerden onthutst. Je bent gek, zeiden ze. Maar Dirk zette door en nam de rupsbaan, in de volksmond ‘de hobbelende geit’ genoemd, van oom Roelof over. Samen met Ank trok hij door het land.

De twee waren voor elkaar bestemd. Ank’s vader Appie Dijkstra hielp de vader van Dirk altijd. Hun gezinnen waren als familie voor elkaar en ze groeiden in Leeuwarden samen op.

De laatste kermis in hun stad stemde ietwat weemoedig maar stoppen zat er aan te komen. Het kermisleven eiste zijn tol.

Dirk: ‘Mijn rugwervels staan scheef, ik heb een breuk gehad, twee hartaanvallen en er zijn zes omleidingen in mijn lijf aangelegd. Het is nu welletjes.’

Ank hoeft nu ook niet meer ‘yn it spier’, al bleef ze door het ramen lappen goed in beweging. 

Ten tijde van dit gesprek klinkt gestommel. 

Dirk: ‘Je moet niet met je neus zoeken, handen naar voren!’

Ondervindt de kermis concurrentie van de pretparken?

Dirk, die vijf jaar bestuurslid van de Nederlandse Kermisbond is geweest: ‘De kermis heeft zich gehandhaafd, maar makkelijk is het niet. De fiscus kleedt de burger uit. Nu weer is de BTW verhoogd. Zo gaat het maar door, net als met de voortdurende verhogingen van de stagelden.’ 

Partners