friesjournaal logo

ORANJEWOUD – Tjalling Rollema is niet de bedaarde leraar geworden die zijn vader was en ook geen stoffige accountant waar hij voor is opgeleid. Hij is in de woelige wereld van het vastgoed geraakt. Emmastate in Leeuwarden en de tegenover gelegen Koepelkerk zijn de kroonjuwelen

van zijn portefeuille. In het voormalige PEB-gebouw zijn bedrijven gehuisvest en in de kerk organiseert zijn vrouw concerten, partijen en conferenties. In half-Fries/Nederlands, tot zijn 25steheeft hij buiten de provincie gewoond, vertelt hij honderduit over zijn leven en vooral over de maatschappij: met multinationals en mensen die zaken doen met geld van aandeelhouders heeft hij weinig op.

Je vader Doeke was een Harlinger.

‘Ik ben van huis uit een echte Fries en ik voel me een ouwe seun. Harlingen is een prachtstad. Mem kwam uit Koudum. Doordat mijn vader leraar was in Haarlem, Veendam en Hardenberg hebben wij daar dus gewoond. In Deventer woonde ik op kamers toen ik in Zwolle de heao deed. Een studie die ik zelf bekostigde met taxi-rijden. Als je het leven wil leren kennen moet je dat doen. De beste opleiding die er is. De Mercedes had ik altijd tot mijn beschikking en ik ging er ook mee naar school.’

Op het atheneum had je pakket B, de exacte vakken dus. Hoe kwam je in de accountancy terecht?

‘Wat mijn vader goed deed was mij een beroepskeuzetest laten doen en daar kwam uit dat ik de financieel-economische richting in moest. NIVRA duurde me echter te lang en ik koos voor werken/leren bij Klynveld & Kraaijenhof, een rechtsvoorganger van KPMG. Aan de heao deed ik de accountantsopleiding AA. Eigenlijk wilde ik geen accountant worden. Liever had ik een traject gevolgd van financial trainee bij de handelsmaatschappij Ceteco. Net als Cees Roozemond die via een directeurschap in Zuid-Amerika groot is geworden in tanks. Later zat ik met Cees samen in het bestuur van het Koninklijk Fries Paarden Stamboek. Maar vader zag het niet zitten.’

En dus werd je toch die accountant.

‘Ja, mijn eerste werkgever was AVM. Ik ging terug naar Friesland, een geweldige provincie. Het eerste wat ik deed was een boerderij kopen tussen Parrega en Ferwoude. Dat pakte ik anders aan dan mijn vader, die niet snel kon beslissen. Hij bleef maar talmen over de aankoop van een verbouwd boerderijtje in Hardenberg van zeventigduizend gulden. Was hij van plan een nieuwe auto aan te schaffen, zag je de verkoper al denken: dit duurt een uur en dan heb ik nog geen handel. Aan de IJsselmeerkust hebben we dertig jaar gewoond. Prachtige omgeving. Ik ben er een hele poos voorzitter geweest van Âldfaers Erf in Allingawier, het historisch dorp dat is opgezet door Yde Schakel. Wij wonen nu in Mantgum in een monumentale woning. Een schitterend huis. Ik hou van historische panden. Monumenten vind ik niet lastig. Je krijgt subsidie voor restauraties en het onderhoud is aftrekbaar, terwijl je kunt lenen tegen anderhalf procent. Na de AVM kwam ik als vennoot bij Ernst & Young. Die omgeving lag me beter. Een Amerikaans bedrijf. Amerikanen denken anders, werken harder, beslissen sneller en presteren beter. Ze hebben een duidelijke en toch informele bedrijfscultuur. Nederlanders vergaderen te veel. En te vaak over interne zaken omdat ze meestal in kampen zijn verdeeld. Zo blijf je ouwehoeren. Bij Ernst & Young hadden we aan een halfuurtje vergaderen in de maand genoeg. Ik vertrok er toen ze geen MKB meer deden, de klanten tot een omzet van € 50.000 waarmee ik was belast. Met het maatschapskapitaal startte ik een eigen accountantsbureau. Dat heb ik vijf jaar gedaan.’

Waarom stopte je ermee?

‘Ik was geen accountant in de klassieke zin, maar meer ondernemer naast mijn klanten. Jan de Vries van Harry de Tapijtbeer zei regelmatig tegen me: waarom begin je zelf niet? Nieuwe regelgeving heeft het beroep bovendien kapot gemaakt, al heeft dat ook te maken met wantoestanden. Te vergelijken met multinationals. Van alle multinationals van 35 jaar geleden is circa de helft failliet gegaan omdat men de markt niet kent. En ik was blij dat ik niet langer de sores van een accountant had: de boedelverdelingen, de rode cijfers, de conflicten die men had. Dus besloot ik mijn kantoor te verkopen. De beste geldbelegging is vastgoed, had ik al geleerd. Mensen moeten nu eenmaal wonen en werken. Op de beurs speelt een ander met je geld. Je hebt er geen invloed op. Nu weer de shutdown van Trump en meteen gaat de beurs zeventig punten terug, de FED die de rente verhoogt. Er komt weer een dip. Nou, eigenlijk is die er al. Als particulieren gaan speculeren weet je dat de beurs over haar hoogtepunt is. Banken financieren moeizaam commercieel vastgoed. Maar we hebben ze steeds minder nodig. Privaat geld gaat hun rol grotendeels overnemen. Ik ken door mijn contacten veel mensen die hun geld op een vertrouwde, renderende manier willen investeren. Ze hebben vertrouwen in me omdat ze weten dat ik als accountant kan rekenen. Overigens doe ik veel op gevoel en reken ik onderwijl in m’n achterhoofd.’

Heb je een mooie portefeuille opgebouwd?

‘Vind ik wel. Ik heb vastgoed in Leeuwarden, Sneek, Joure, Elst en Lelystad. Ik ben begonnen toen de financiële crisis in 2008 net was uitgebroken. Alles wat te groot wordt gaat kapot. Er is bij de grote ondernemingen geen kritisch vermogen. Men corrigeert zichzelf niet. Een pand dat ik kocht van een zorginstelling betaalde zestig mille te veel aan vastrecht voor water in een periode van tien jaar! Er zijn onder de managers uitzonderingen. Zo vind ik Jan Timmer van Philips een geweldige man. De dag voordat hij een grote reorganisatie zou aankondigen werd hij gebeld door een BMW-dealer: er waren vijftien BMW’s door Philips-managers besteld. Hij wilde Philips niet als klant kwijt en ging terecht niet voor het snelle geld. De order werd geannuleerd, die vijftien man ontslagen en de dealer hield Philips als klant. Maar goed, in de samenleving gaat veel meer fout. Er waren serieuze plannen voor afschaffing van dividendbelasting voor multinationals en zie nu hoe de financiering van het klimaatbeleid wordt geregeld. Ik ben in staat een geel hesje aan te trekken.’

Heb je een opvolger?

Jelle, mijn zoon, zit al in het bedrijf. Hij is mijn compagnon. Hij heeft IVA gedaan. Jelle is ook goed in ICT. Daar heb ik weinig kennis van. We delen auto’s als gemeenschappelijke hobby.’

(Rijdt na afloop weg in een Maserati waarvan de Ferrari-motor een heerlijke brul over heel Oranjewoud laat horen)

Partners