friesjournaal logo

LANGELILLE – Er moet vroeger nogal wat reuring in hun huis zijn geweest. Allard en Petra van der Wal uit Langelille wonen namelijk in een voormalig café waar de arbeiders van de naastgelegen melkfabriek en ook de boeren werden uitbetaald.

En dan raad je het al; de eerste centen gingen op aan drank. De schuine entree op de hoek van de woning is rechtgetrokken maar nog wel zichtbaar.

Tegenwoordig is er andere reuring. Allard en Petra runnen er hun onderneming in houten meubels, Allardshoutgeheten. In de schuur aan de overkant van de weg staan de machines en daar vindt de fabricage plaats. Werken met je handen deed Allard lange tijd niet. Hij was calculator maar verloor tijdens de laatste crisis zijn baan. Hun toekomst zag er niet hoopvol uit. Om wat om handen te hebben kocht Allard een mobiele zaagmachine, een woodmizer. Daarmee wilde hij langs mensen om van hun eigen bomen planken te zagen en er meubels van te maken. Van hun eigen hout dus.

Allard en Petra woonden toen nog in Oldelamer, waar Petra vandaan komt. In de werkplaats van zijn vader kon Allard aan de slag. Die stond op dezelfde plek trouwens, want zijn ouders woonden hier tot 2016. Ze werden een dagje ouder en wilden wel naar Wolvega. Zo konden Allard en Petra verhuizen naar de Langelilleweg en had Allard alle ruimte om zijn jonge bedrijf uit te bouwen. Allards opa Allardus, aannemer in Wolvega, had de woning met schuur in de jaren zestig aangekocht om er een filiaal te vestigen. Zijn zoon Bram, Allards vader dus, en diens vrouw hebben er een halve eeuw gewoond. Allard zelf heeft ook gewerkt in het familiebedrijf, dat is opgericht door overgrootvader Kier. Het bedrijf is voortgezet door de Wolvegaaster tak. Op zijn dertigste ging Allard elders aan de slag. Maar de cirkel is nu weer rond met zijn meubelmakerij. Hij en Petra wonen samen met zoon Maarten op de oude familiestek. De oudste twee dochters studeren en zijn het huis uit.

‘Dit is een perfecte plek om te wonen en werken,’ zeggen Allard en Petra. ‘Het is ideaal dat woning en schuur van elkaar gescheiden zijn. Zo heb je geen last van de bedrijfsactiviteiten.’

Het erf waarop de schuur staat grenst aan het riviertje de Tjonger: ‘Wij kunnen hier heerlijk genieten. Mensen komen graag in deze streek op vakantie. Wel, dat gevoel hebben wij hier elke dag.’

Picknicktafels die in de ‘verloren uren’ worden gemaakt (en dat zijn er niet veel) staan als showmodellen langs de weg. Er is voldoende aanloop want de schuur ligt aan twee populaire fietsroutes. En dan heb je de bootjesvaarders op de Tjonger nog. Allard verkoopt vooral door mond op mondreclame.

‘Veel mensen van buiten de provincie hebben hier in dit natuurgebied een vakantiehuisje. Die weten ons ook te vinden.’ 

De zaak nam een vlucht: ‘In het begin denk je dat je alles moet aanpakken, maar je bent dan gauw te omslachtig bezig. De zaagmachine laat ik nu voor de schuur staan. Die uit en in elkaar  te zetten en op locatie zagen kost te veel tijd. Bovendien is het voor mensen geen probleem een boom hiernaartoe te brengen voor het maken van een bank, kast of tafel. Robuuste meubels zijn het meest in trek. Veel klanten willen planken met boomschorsrand. Dat vinden ze mooi staan. Hout lééft. Het staat in elk interieur.’

Zijn bedrijf bestaat uit de houtzagerij, de meubelmakerij en het bestekzagen van gebintwerken, wat inhoudt dat hout op maat wordt geleverd voor schuren, overkappingen, veranda’s, serres, pergola’s, buitenkeukens, kopspanten voor entrees, enzovoorts. 

‘Mensen betrekken de buitenruimte steeds meer bij hun woongenot. De constructies zijn op basis van pen/gat verbinding, zoals ze het vroeger deden. Dat geeft een ambachtelijke uitstraling,’ aldus Allard.

Hij gebruikt veel verschillende houtsoorten (meestal Douglas eiken en bilinga) en heeft zelfs een opdracht gekregen van iemand om afvalpokhout te verzamelen om er pijpen voor doedelzakken van te maken. Het tropische pokhout, dat niet meer mag worden gewonnen en verzaagd, is een van de duurste houtsoorten ter wereld en dankt zijn naam aan het medisch gebruik tegen Spaanse pokken (syfilis). Het is door de hars zelfsmerend en dus geschikt voor katrollen. Pokhout werd dan ook gebruikt voor de bouw van fluitschepen van de VOC. 

Van alles maakt Allard: tot sauna’s en doodskisten aan toe. Aan dat laatste begon hij met lichte huiver.

‘Maar ik merk hoe dankbaar zo’n klus is. Ik heb voor een collega van Petra, die werkt in een drogisterij, op haar verzoek en volgens haar wensen een doodskist gemaakt.’

In hun huis waar de houtkachel gerieflijk brandt, voert Petra de administratie van het bedrijf. Er is ruimte genoeg. Ze bruisen van de ideeën.

Petra: ‘We willen een showroom bouwen en een theetuin beginnen. Daar is het hier een heel geschikte plek voor. Dit is een pleisterplaats. Taarten bakken is een hobby van me. Die kan ik dan verkopen!’

Hun leven heeft een andere wending genomen. Ten goede, verzekeren ze.

Petra: ‘Dit is beter voor Allard dan op kantoor.’

Allard: ‘Fysiek werk geeft voldoening. Ik voel me fitter en prettiger. Dit is veel leuker dan werken van negen tot vijf. Vrij man te zijn voelt goed. Ik loop even naar huis om een kop koffie te drinken of ik ga even naar Amsterdam om een klusje te doen bij m’n dochter.’

Partners