friesjournaal logo

RAERD – Herre Dijkstra is een man van de Slotsdyk in Raerd. Hij werd geboren op nummer 2, woonde later op de boerderij van pake en beppe op nummer 4 en sinds 2005 bewoont hij het adres 4a. Dat zit zo: hij bouwde in 2005 een nieuwe woning op zijn eigen erf en verkocht de boerderij (aan Jannewietske de Vries, de huidige burgemeester van Súdwest-Fryslân).

Zij verbouwde de stulp tot een zogeheten kangoeroewoning om haar ouders Bareld en de inmiddels overleden Janny in huis te nemen en voor hen te zorgen. Daar is zo’n pleats natuurlijk heel geschikt voor.

Herre verkocht er een stuk land bij aan zijn buurvrouw en heeft er na het maaien van dit vogelbeheerweiland een koppel schapen lopen. Een andere buurman kocht ook een deel van zijn erf maar nog altijd beschikt Herre over een perceel van zo’n vierduizend meter.

Hij heeft het er naar zijn zin: ‘In het buitenland mag ik graag steden bezoeken maar ik wil wonen op het Friese platteland. Daar vind je mensen die wat te vertellen hebben. En ik ben een natuurmens. In Raerd is het bovendien goed wonen. Er heerst hier een ongedwongen sfeer. Er zijn allerlei verenigingen en er is een dorpshuis en je bent welkom om mee te doen, zo niet, dan kijken ze je er niet op aan. Daar komt bij dat Raerd midden in de provincie ligt. Alle plaatsen zijn makkelijk te bereizen.’

Enig nadeel vormen de winters: ‘De kou trekt gauw in mijn botten. Daarom ga ik ’s winters graag naar warmere landen.’ 

Zijn vader was melkboer. Een ouderwetse melkboer die met een bestelbus bij de streek langs ging. Hoofdschuddend haalt hij deze nering in herinnering: ‘Ik zou er niet geschikt voor zijn. Heit stond voor iedereen open, maakte overal een praatje en stond met een hartelijke glimlach klaar voor mensen die op zaterdagavond half elf nog even een kratje bier gingen halen omdat men een feestje had.’ 

Herre ging naar de horecabakkersvakschool. Een klassieke opleiding waar je in zijn tijd nog werd klaargestoomd voor drie professies: kok, kelner en bakker. Op zijn achttiende vertrok hij naar Genève waar hij werk vond in een hotel. Op zijn twintigste keerde hij terug. 

Dat was wennen: ‘Ik kwam uit een heel internationaal metier waar mensen werkten uit veel verschillende landen.’

Omdat hij de betere banen terecht zag komen bij mensen die net wat meer hadden geleerd, besloot hij de havo-top te doen om daarna facilitair management in Deventer te studeren. Daartoe was het wel nodig dat hij uitstel voor militaire dienst kreeg.

Herre: ‘In die tijd moest je dat aanvragen bij de burgemeester. Ik dus naar het gemeentehuis van Rauwerderhem hier in Raerd, naar Jan van der Meer met wie ik het verzoek rechtstreeks moest bespreken. Wel, zei hij, ik heb volgende week bij mij thuis een etentje en mijn vrouw is niet de beste kok. Zou jij een Roquefortsaus willen bereiden? Dan regel ik het uitstel voor jou. Haha! Dat zou tegenwoordig niet meer kunnen.’

Later moest hij alsnog onder de wapenen en kwam hij als hofmeester in dienst bij de cavalerie op het oefenschietkamp op Vlieland. Dicht bij huis, maar saai.

Daarna ving zijn maatschappelijke loopbaan aan. Werkgevers werden het arbeidsbureau, Makelaardij Hoekstra, Noppert projectontwikkeling en Meeùs makelaars, tot hij zich zelfstandig vestigde als taxateur van woningen en bedrijfsonroerendgoed. De afgelopen tien jaar was hij parttime in dienst bij de gemeente Súdwest-Fryslân. Daar is hij mee gestopt.

‘Ik hoef niet zo nodig. Ik kan van de huur van mijn vastgoed wel leven en ik doe nog zo’n honderd taxaties per jaar. Het aardige daarvan is dat je onderweg bent en van alles tegenkomt. Toch beleefde ik er niet zo veel plezier aan. Het taxeren is mooi, maar het uitwerken van de hele administratieve rompslomp staat me tegen. Ik overwoog te stoppen. Toen kwam Jeanette Hoekstra bij me. Er is namelijk een tekort aan bedrijfstaxateurs en zij vroeg of ik hen wilde helpen. Wij zijn een samenwerking aangegaan. Ik heb het nu dus ideaal: taxeren terwijl Hoekstra de papieren invult.’

De woning past hem goed: ‘Toen ik de boerderij, die acht jaar had leeggestaan en die ik van heit had gekocht, te koop zette, had ik de tekeningen en de vergunning voor dit huis al klaar. De gemeente Boarnsterhim kreeg destijds een extra contingent toegewezen voor senioren- en starterswoningen. Mijn principeaanvraag werd gehonoreerd. Ik heb drempelloos gebouwd met een slaapkamer beneden. Op de verdieping konden de kinderen slapen.’

Wel moest er tussen de boerderij en de fraaie rentenierswoningen aan de Slotsdyk een stedebouwkundige onderbouwing komen. Bureau Vijn bedacht een hooibergwoning wat verder van de weg.

Dat zag Herre niet zitten: ‘De bouwkosten zouden hoger uitvallen en van Dirk Hoekstra heb ik geleerd dat negentig procent van de mensen een Hans en Grietje-woning wil. Die hooibergwoning zou moeilijker verkoopbaar zijn. Dus ik naar Lont en dit bedrijf heeft deze doelmatige woning gebouwd.’

Herre woont alleen. Hij is gescheiden en de beide zonen Gosse en Roel  wonen op zichzelf. Een vogeltje is lastig in de kooi te houden.

‘Ik reis veel en ik zie dat in het buitenland de man nog met respect wordt behandeld. Wat de vrouw daar van een man vraagt is dat je met hem kunt lachen, dat ze zich prettig bij hem voelt en dat hij haar onderhoudt. Hier heb je te maken met een waslijst van eisen. De Jumbo-reclame is tekenend: de vrouw is de ferme tante en de man loopt er als een sukkel achteraan. Dat is het man/vrouwbeeld in Nederland. Ik heb nu contact met een Indonesische dame. Ze is niet moeders mooiste, maar ze is goed bij de tijd. Ik denk dat ik haar maar ga opzoeken.’ 

Partners