friesjournaal logo

HEEG – In een tijd dat paard en wagen nog het vervoermiddel was had het groeiende en bloeiende Amsterdam behoefte aan hooi, want de omgeving bood dat in onvoldoende mate. Dus werd vanuit Friesland hooi aangevoerd dat werd gewonnen en verhandeld vanuit waterplaatsen als Heeg. Daar boerde ene Atse Jans goed. Zo goed, dat de hooischipper, wiens familie later de achternaam Bergsma aannam, in en rond het dorp veel eigendommen verwierf en aan de Harinxmastrjitte een fraaie koopmanswoning kon laten bouwen. De voorzijde werd verrijkt met een prachtig gedecoreerde zandstenen klokgevel en ingangsomlijsting.

Een spiegelmonogram van de beginletters A, J en B verwijst naar de stichter. 

In dit zogeheten heaskippershûs (hooischippershuis), een rijksmonument, wonen nu Wouter en Anje Kuik-Stuurwold. Er waren minstens negen hooischippers in de tijd dat de monumentale woning in 1737 werd gebouwd. Ze waren in goeden doen en bouwden de mooiste huizen. Heeg werd door de paling en het hooi een letterlijk welvarend dorp en Harinxmastrjitte 27 is een tastbare herinnering aan dit rijke verleden. 

Pal achter het hooischippershuis werd in 1868 een gereformeerde school gebouwd. Het hoofd betrok de woning. Na afbraak in 1904 werd de school herbouwd aan het water achter de woning, de Wegsloot. In 1966 werd deze school gesloten en in 1987 afgebroken. Het was de bedoeling dat er zes rijtjeswoningen op het braakliggend erf zouden worden gebouwd. Dat was ook nog zo toen Wouter en Anje er in 1993 kwamen wonen. Er was echter geen belangstelling voor het plan omdat je er geen auto’s kon parkeren. Daarna heeft de gemeentesecretaris een optie op de bouwgrond gehad, maar ook dat ging niet door. En toen zagen Wouter en Anje hun kans schoon. Zij kochten de grond van de gemeente waardoor hun royale erf nu grenst aan open vaarwater.

Ze verhuisden van Oudewater naar Friesland.

Wouter: ‘Onze bovenwoning werd te klein voor een gezin met vier kinderen en ook hadden we beneden te weinig ruimte voor onze bedrijfsactiviteiten die we in Berkel Rodenrijs zijn begonnen.’

De keus voor Friesland was bewust. Beide hebben Fries bloed in de aderen, zo leerde een onderzoek. Wouters voorouders komen uit Achlum en die van Anje uit Sneek.

‘Back to the roots,’ lacht Anje.

Hun omgeving keek vreemd op toen ze besloten naar Friesland te verhuizen, dat voelde als een emigratie.

‘Mensen zeiden: wat moet je daar nou, tussen al die stugge Friezen? Daar kom je niet tussen,’ vertelt Anje.

Het viel haar ontzettend mee: ‘Er zijn helemaal geen stugge Friezen. Wel emotionele Friezen. Stoere mannen met een klein hartje zien we hier. Vooral op uitvaarten. In het Westen huilen ze minder gauw.’

Wouter: ‘Onze kinderen verbaasden zich. Friese kinderen zijn een stuk minder competitief dan in het Westen, waar het vaak echt knokken was. Ze konden hier naar hartelust opgroeien. Veel in de natuur, spelen op hooizolders. Ze hebben een heerlijke jeugd gehad.’

Wel was het even wennen, ervoer Anje.

‘In de stad zoek je de omgeving die bij je past, de mensen, de wijk waar je wil wonen, de school die je het beste lijkt, de clubs waar je lid van wordt. Hier is dat anders. Je gaat hier op in de gemeenschap. Dat kan beklemmend zijn, maar wij vonden hier snel onze draai.’

Een geschikt huis vinden was een zoektocht.

Anje: ‘Een bevriende adviseur van de Kamer van Koophandel kende alle burgemeesters en wist waar grotere woningen vrijkwamen. Via een makelaarsblad kwamen we in Heeg terecht. Het huis waar wij op gewezen werden voldeed niet aan onze wensen en toen zei de makelaar dat hij wel een andere woning had, en dat was deze. Het was van Duitsers geweest die de woning gebruikten als een tweede huis en een opslagplaats. In een van de twee voorste kamers was een boot gestald die aan de balken hing. De aanbouw achter het huis was een stookhok, turf diende als isolatie. Het was in feite onbewoonbaar. De luiken hingen aan touwen en in de slaapkamer groeide een klimop.’

Maar daar zag ze doorheen: ‘Ik zag de gang met de originele voordeur en de oude marmeren vloer en was meteen verkocht. En het hoefde voor ons ook niet à la minute klaar. Stap voor stap maakten we het na veel breek- en sloopwerk het bewoonbaar.’

Wouter: ‘Er waren twee zaken die we op moesten lossen. Ten eerste de kantoorruimte die we nodig hadden en ten tweede het kleine erf.’

Het tweede probleem loste zich dus vanzelf op en het verhelpen van het eerste kon worden gerealiseerd door de naastgelegen grond te kopen en er een kantoor/winkelpand te bouwen plus het gebruik van de lege kleuterschool die eerst werd gehuurd en daarna werd gekocht. In het belendend pand is Stentec gevestigd, hun bedrijf dat simulatiesoftware voor zeilers en navigatiesoftware- en apparatuur voor pleziervaarders ontwikkelt en levert. De andere activiteit, een raadgevend ingenieursbureau in windenergie, is conjunctuurgevoelig en staat op een zacht pitje. Stentec wordt overgenomen door een zoon en schoonzoon en blijft dus een familieonderneming. 

Wouter: ‘Het is een genot dat ik in een paar stappen van huis op kantoor ben. Trouwens, in de linker voorkamer heb ik ook een bureau.’

De verbouwing duurde een paar maanden en soms kwam het gezin een weekend logeren om te kijken of alles goed ging.

Anje: ‘Lagen we met de kinderen op matjes op de vloer te slapen, midden tussen de spinnen. Maar het was belangrijk om op de details te letten, anders kan het zomaar misgaan.’

Het boerengroen verdween en maakte plaats voor een prachtig blauwe kleur die veel beter bij deze woning, de dakpannen en het hardsteen past en ook bij het watersportkarakter van Heeg.

Klaar ben je echter nooit met zo’n woning.

Anje: ‘Dat hindert niet. Je moet op dit erfgoed passen. Eigenlijk geef je het door aan een volgende generatie. Alles is tijdelijk en wij hebben het niet voor de eeuwigheid, maar daar moet het wel voor bewaard blijven. Je mag je gelukkig prijzen dat je zo mooi mag wonen.’

Partners