friesjournaal logo

WARGA – Het dorp is hip. Door corona ontdekken steeds meer mensen de charme van de kleine kern. Leren ze in een tijd van korte lontjes de gemoedelijke omgang tussen mensen waarderen, de gemeenschapszin. Een groet op straat, ook als je elkaar niet kent, zie je niet in de stad. Al zit je in de auto en rij je doodgemoedereerd een dorpsbewoner tegemoet, grote kans dat de hand omhooggaat of het hoofd een knik geeft. 

Niet zo vreemd dus dat MAX, de omroep van de blanke top der duinen, een zesdelige serie heeft gewijd aan het dorp waarin de lof over de bewoners wordt bezongen. Acteur Huub Stapel en schrijver Wim Daniëls, Limburger en Brabander en beide opgegroeid in een dorp en van hetzelfde bouwjaar (1954), toerden door het land op een oude motorzijspan en kwamen ze op bezoek in 24 dorpen. 

Natuurlijk deden ze ook Friesland aan. In Akkrum maakten ze kennis met het mastklimmen. Het kampioenschap was een initiatief van de gebroeders Hans en Wim Anker die het festijn ook becommentarieerden. 

‘Zij hebben wel vijftienhonderd ideeën naar voren gebracht en in veertig jaar twaalfhonderd activiteiten georganiseerd,’ zegt Stapel, die met de beroemde advocatentweeling in café Kromme Knilles een borrel dronk. Stapel roemt de gemeenschapszin in het dorp maar juist in Akkrum stierf het mastklimmen een stille dood door gebrek aan enthousiasme en vrijwilligers. Daniëls onderkent de gevaren die het dorp bedreigen. De taalkenner constateert dat veel scholen nog maar net boven de opheffingsnorm bungelen wat betreft het minimumaantal leerlingen. 

‘Als een school dicht moet is dat een ramp voor het dorp,’ zegt hij in de serie. Het zijn niet alleen de hele kleine dorpen die de basisschool hebben verloren. Een flink dorp als Langweer heeft op de basisschool slechts 75 leerlingen, vijf meer dan de ondergrens. Hoog tijd voor een nieuwbouwwijkje dus. Belangstelling genoeg namelijk voor een woning. 

Dat zien ook Stapel en Daniëls: ‘Er is een trek van de stad naar het platteland. Mensen willen graag de drukte en het onpersoonlijke van de stad ontvluchten, ze willen een tuin en een praatje over de heg. Het dorp heeft toekomst.’

In Warga besteedden de twee aandacht aan de 140 jaar oude dorpskroeg die drie jaar geleden door mannen van het dorp van de ondergang werd gered. Dat zie je meer in Friesland.

Daniëls: ‘Net als de school en de winkel is het café van groot belang voor de leefbaarheid van het dorp. Daar ontmoet men elkaar, daar houden verenigingen hun vergaderingen en opvoeringen.’ Dat de middenstand voor een groot deel uit de dorpen is verdwenen was onontkoombaar. Er moest wel brood te verdienen zijn. In Warga waren net als in alle andere dorpen van die omvang vroeger zeven bakkers, liet palingvisser Johannes Postmus weten. Kom daar nu eens om! 

In Kollumerpomp spraken de twee met een Rotterdammer die de stad verruilde voor het dorp. Een van de redenen was de betaalbaarheid van de huizen in Friesland. Voor het geld van een appartementje in de Randstad koop je hier een vrijstaand huis. Voor krimp hoeven we niet bang te zijn, stellen zij.

Stapel en Daniëls hopen dat het karakter van het dorp behouden blijft en dat niet wordt getornd aan de landschappelijke waarden. Het gevaar is reëel. Rond 1900 waren er nog 1.100 gemeenten in ons land, nu nog 352. De meeste dorpen worden nu bestuurd vanuit de stad.

‘De grondhonger van de stad moet je vrezen,’ zegt Daniëls. Een goed voorbeeld daarvan is Mantgum, waar Leeuwarden tegen de zin van veel dorpelingen aan de rand van dit dorp woningen wil bouwen. 

Partners