friesjournaal logo

‘Ik kijk verder dan de spieren en gewrichten’

HUISTERHEIDE – Je dacht dat eind april wel een eind zou zijn gekomen aan de lockdown. Maar nee. Er is net aangekondigd dat de terrassen ’s middags open mochten, restaurants moesten nog tot eind mei gesloten blijven. Voor de verandering speelde Kostwinning zich eens af tijdens een wandeling door de Vegelinbosschen tussen Sint Nicolaasga en Langweer. ‘Gast’ is Wietske Westera, manueel therapeut in Heerenveen. Ze heeft haar hond Siem (vernoemd naar voormalig Ajacied Siem de Jong, tegenwoordig spelend bij Heerenveen) meegenomen.

Siem is een goed doorvoede bruine labrador die Wietske vijf jaar geleden uit België meenam naar huis.

‘Ik volgde in Lokeren een atlascursus om mij nog breder te bekwamen in mijn vak. Tijdens de laatste van vier driedaagse sessies zag ik deze hond in een asiel. Ik belde mijn man Meindert en zei tegen hem: wehebben een hond. We?, antwoordde hij, haha! Het was al gauw goed. We hebben twee zoons, Bas van 16 en Loet van 15, en een grote tuin. Alle ruimte en afleiding voor Siem.’

Wat is dat, de atlas?

‘De atlas is de bovenste wervel van de wervelkolom en verschilt sterk van de andere halswervels door het ontbreken van een wervellichaam. De atlas draagt je hoofd. Ik ben gek op nekken, wil er alles van weten. Vandaar dat ik die opleiding deed.’

Waarom in België? 

‘Belgen zijn goed in het herstellen van het lichaam. Dat doen ze vaak vanuit een holistische benadering waarbij de natuurfilosofie een rol speelt. Dat spreekt mij aan. Een klacht komt meestal niet zomaar uit de lucht vallen. Vaak is er meer aan de hand dan een fysieke oorzaak.

We lopen naar de grote Amazonasvijver en Wietske kijkt op van de schoonheid van de natuur op deze plek: ‘Dit ken ik helemaal niet. Wat is het hier mooi!’

‘Je hebt tot je zesde vlakbij gewoond, in Langweer,’ zeg ik.

‘Ja, gek. Ik ga hier vaker naar toe. Wat inspirerend trouwens, een vraaggesprek tijdens een wandeling.’

Ik weet eigenlijk niet hoe onze afspraak tot stand is gekomen – het moet op een moment zijn geweest dat er contact was in bijzijn van golfinspirator Auke Hempenius – en heb het me ook niet afgevraagd, je moet het gewoon doen.

‘Precies, dat is het: doen,’ zegt Wietske.

Wietske woont in een fraaie woning aan de Fok in Heerenveen waar ze praktijk aan huis heeft, net als haar ouders vroeger.

Je woont dus nu op de stek waar je bent opgegroeid?

‘Ja. Wij zijn van huis gewisseld. Meindert woonde in een nieuwbouwhuis aan de Rottumerweg en dat leek mijn ouders een goeie plek. Ze hebben een paradijsje met weinig onderhoud gecreëerd. In de tuin hebben ze kunstgras aan laten leggen. Voor Meindert was dit een once in a lifetime-opportunity. Mijn broer Robwilde de ouderlijke woning niet en toen stond niets een ruil in de weg. Wij wonen hier al 15 jaar en het is een mooi huis voor ons en de kinderen. Dat is het mooiste wat je kan overkomen: kinderen. Ik vind het een eer om moeder te zijn. Mijn ouders leven nog. Ze zijn half in de zeventig en behoren tot de zielsgeneratie zoals ik het noem: eeuwige actievelingen die gezond en bewust leven, die lekker eten, die volop genieten van het leven. De helft van het jaar verblijven ze in Zuid-Spanje om daar te overwinteren. Daar gaan ze in hun camper, een luxe Hymer die ik hun beautycase noem, naar toe.’ 

Welke plannen had je als kind, wat wilde je worden?

‘Ik wilde diergeneeskunde studeren. Maar ja, op het vwo ben ik gaan feestvieren. Zat elke week in café Bak, ben blijven zitten en afgestroomd naar de havo. Tuttebel. Het serieuze was eraf. Na een jaar in Australië te zijn geweest kwam ik erachter dat ik misschien fysiotherapie wilde gaan doen, hoewel ik twijfels had. Ik was heel eigenwijs, en om in de voetsporen van mijn vader te treden vond ik ook wel wat. Klakkeloos overnemen wat je ouders deden, mijn moeder was haptonoomtherapeut, beangstigde me als een soort rem in je ontwikkeling. Ik vond dat irritant, dacht: is dat nou mijn identiteit, kan ik niks beters bedenken? Enfin, fysiotherapie is een heel sociaal vak, ik ben een sociaal mens en het menselijk lichaam vind ik heel interessant. Ik heb in Utrecht de basisopleiding gedaan. Het was een prachtige studietijd en ik haal veel voldoening uit mijn werk.’

Via Foppe de Haan kwam Wietske in contact met sc Heerenveen. Johnny Nagelhout was de fysio en Erik ten Voorde kwam twee maanden na haar. Het was een prachtgroep met jongens als Tieme KlompeJohan Hansma en Hans Vonk.

‘Na vier maanden belden ze op: bij de jeugd was een plekje vrij. Johnny Jansen was net bij de B-junioren gekomen. In die tijd raakte ik zwanger. Ik zie me nog bij een oefenwedstrijd het veld inlopen en hoorde het geroezemoes van het publiek: sjoch se is yn ferwachting, wat tinkst? Ik deed alles: het eerste, Belofteteam, A1, de rest van de jeugd. Ik had het vreselijk druk. Mijn kind onderbrengen of meenemen naar uitwedstrijden, borstvoeding geven, attributen mee, ik zie mezelf bij Go Ahead nog kolven, onregelmatig werk, weekends en ’s avonds van huis, op tijd weer thuiskomen. Het sloeg nergens op. Maar ik ben een trochsetter en dan loop je uiteindelijk tegen een muur op. Kom ik op een dag de kleedkamer binnenlopen en zie ik Gertjan Verbeek en Jan de Jonge. Wat is er Wietske?, vroegen ze. Gertjan krabde achter z’n oren: wat moeten we hiermee? Je weet: oplossingsgericht hè?, die mannen. Nog voordat ik een woord kon uitbrengen liepen de tranen over m’n wangen. Ze zaten erbij zo van: ooohh nee hè, ook dat nog, een huilende vrouw. Ik was altijd het zonnetje in huis en nu dit.’

Wat was de oplossing?

‘Een stap terugdoen en me meer specialiseren. Daar was de club al mee bezig en ik merkte dat ik daar ook aan toe was, aan doorontwikkeling. Ik had niet meer alle tools om aan de hulpvraag te voldoen. Toen ging ik een masteropleiding manueel therapie doen, drie jaar duurde dat. Wel bleef ik werken. Deed ik helemaal het werk wat mijn vader deed. Hij was goed in technische handelingen, een grote man, een echte kraker. Zo van: kom jij maar hier, ram, ram, ram. Qua werk ben ik op hem gaan lijken. Het bloed kroop kennelijk waar het niet gaan kon. Ik moest het doen. Het biopsychosociaal model, daar ligt mijn passie. Waardoor duurt de lage rugklacht langer dan zes weken? Wat is de reden? Ontevredenheid, ongelukkig zijn, werk, slapeloosheid, leefstijl, roken, inactiviteit, het zijn allemaal psychische en fysieke factoren die mee kunnen spelen. Ik kijk verder dan spieren en gewrichten. De mens één op één te horen en te zien is mijn basis. Een manueel therapeut is opgeleid tot casemanager. Als je de achtergronden van je patiënt niet kent en niet weet waar je moet beginnen, kun je iemand niet gericht herstellen. Hoe kun je van iemand die niet lekker in z’n vel zit verwachten dat hij herstellend vermogen heeft? Achter een rare klacht bij voetballers kan een spannende transfer schuilen. Zoiets kan op een lijf inwerken. Daarom is het fijn dat ik thuis in een persoonlijke setting tijd en aandacht voor hen heb. Op die manier is het ook begonnen om vanuit mijn praktijk aan huis te werken. Steeds vaker werd gevraagd of men langs kon komen. Helaas mis ik door de coronabeperkingen wel het contact met de werkvloer op de club. Lasse Schöne, die ik van vroeger ken, heb ik nog niet eens gezien. Jammer, ik mis hem. Net als veel andere spelers. Ze zijn vaak maar zo kort bij de club. Gerald Sibon zei tegen mij: Wietske, het voetbal is een wereld van passanten. Ik kan er maar moeilijk aan wennen, hecht me gauw aan mensen, hoewel het nu wat makkelijker gaat omdat het leeftijdsverschil met de spelers groeit.’ 

Plannen maakt Wietske niet. Ze leeft bij de dag en geeft kuierend een levensles mee.

‘Pluk die dag, wees lief voor elkaar, verwonder je slechts, soms raken mensen zo ver bij hun eigen ik vandaan. De maatschappij is gestrest. Iedereen bemoeit zich met iedereen.’

Mij resten nog twee vragen.

Van welk eten hou jij?

‘Italiaans, hoe simpeler, hoe beter. Ik mag graag koken, vooral curry’s. Verder groenten, salades, Poké bowls en een plankje tapas.  

Je bent een struise dame, blakend, blond, ziet eruit als een Friezin. Ben je dat ook?

‘Ha!, nee! Mijn vader komt uit Amsterdam en mijn moeder uit Brabant. Ze zijn vanwege de schaatssport waar ze actief in waren, verhuisd naar Friesland. Maar om het juiste antwoord te geven: ik voel me wel een Friezin!’

De anderhalf uur is voorbijgevlogen. Dit ga ik vaker doen.

Albert van Keimpema

Partners