friesjournaal logo

Zomereik bij Stania State in Oenkerk. Geplant 1700-1750. Omtrek 444 cm, hoogte 25 meter.

OENKERK – Bomen als monumenten. Ze staan er ook in Friesland. Natuurkenner Sake P. Roodbergen schreef er een natuurgids over die is uitgegeven door Wijdemeer. Vele boomsoorten passeren de revue: van de Spaanse aak, de esdoorn, de kastanje en de hemelboom tot de els, de es, de ruwe berk, de vlinderstruik, de beuk, de hazelaar, de meidoorn, de duindoorn, de hulst, de witte abeel, de plataan, de zomereik, de linde en de goudenregen. Tot in detail worden van meer dan 250 soorten nauwkeurig gegevens opgelepeld.

Het gevarieerde Friese landschap werd al in 1823 bestudeerd door de Amsterdamse studievrienden Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp. Vanuit Hotel De Wildeman in Lemmer waar zij overnachtten begonnen zij aan hun tocht door de provincie. Met name Gaasterland kon Van Lennep zeer bekoren. In hun voetsporen traden later Geert Mak en Marita Mathijsen

In hun voorwoord schreven zij: ‘Het Nederland dat Van Lennep en Van Hogendorp doorkruisten was een land dat leefde in de laatste jaren van de diligence, ganzenveer en tondeldoos, van besloten dorpen en landstreken, van stadspoort en wildernis. Er was in het hele land nog geen vijfhonderd kilometer verharde weg, het meeste transport ging per trekschuit, molens draaiden op water en wind, de landerijen gevarieerder, er waren meer soorten gewassen, meer gras- en bloemsoorten, meer kleuren. Het vee was kleiner en bonter.’

Roodbergen noteert dat tweehonderd jaar later mensen veel minder kennis van de natuur hebben. Op de middelbare school wordt filosofie gegeven maar dat vak draagt niet bij aan de algemene vorming. Kennis van de natuur leidt vanzelf tot filosoferen. Eerst de kennis, dan de doorgronding. Soms wordt Roodbergen blij, zoals op 13 maart 2019 toen 41 bovenbouwleerlingen van basisschool De Barte in Hemelum 220 vogelvriendelijke struiken en bomen rond hun school plantten. Op dezelfde dag deden studenten van het Nordwin College dat bij Eastermar waar ruim duizend meidoorns en wilde rozenstruiken werden geplant.

De meeste bomen van destijds zijn er niet meer. Ze maakten plaats voor de vernieuwing. Oerbossen zijn er nog nauwelijks. De alleroudste bomen vind je in de Sierra Nevada in Noord-Amerika waar een Bristlecone-denneboom staat die met een leeftijd van 4853 jaar de oudste op Aarde is. Het laatste ‘oerwoud’ van Europa ligt in Polen. Het is het Bialowieza-bos. Voor natuurvorsers is dat een eldorado.

In de gids worden de tien mooiste bomen van Friesland genoemd.

1 – De Poppebeam bij Jubbega. Een beuk, geplant in 1861. Omtrek 565 cm, hoogte 23 meter.

2 – Rode beuken bij de Overtuin in Oranjewoud. Geplant ca. 1820. Omtrek 554 tot 575 cm, hoogte 25,4-27 meter.

3 – Hollandse iep in Park Willemshof op Schiermonnikoog. Geplant ca. 1890. Omtrek 340 cm, hoogte 21 meter.

4 – De witte kastanje bij het Poptaslot in Marsum. Geplant in 1840. Omtrek 475 cm, hoogte 19 meter.

5 – De lindeboomlaan bij Veenklooster achter Fogelsanghstate. Geplant in de 18e eeuw. Verschillende maten. De dikste is 300 cm, de hoogste 24 meter.

6 – Hollandse lindeboom aan de Oude Balksterweg bij Oudemirdum. Geplant 1830-1840. Omtrek 340 cm, hoogte 25 meter.

7 – De moerbei bij de Grote Kerk in Dokkum. Geplant in 1750. Omtrek 120 cm, hoogte 6 meter.

8 – De plataan achter het Lycklamahuis in Beetsterzwaag. Geplant 1838. Omtrek 530 cm, hoogte 29,2 meter.

9 – Marilandica-populier in de Prinsentuin van Leeuwarden. Geplant ca. 1842. Omtrek 518 cm, hoogte 32,4 meter.

10 – Zomereik bij Stania State in Oenkerk. Geplant 1700-1750. Omtrek 444 cm, hoogte 25 meter.

Albert van Keimpema

  

Partners