friesjournaal logo

Hester Witteveen achter Teigetje en Woelrat.

GREONTERP – In de huidige tijd van lange tenen en snel beledigd voelen, zou Gerard Reve (1923-2006) het zwijgen zijn opgelegd. Was het niet door de media, dan wel door een activist of een gek. Zijn onversneden kritiek op het politiek correcte denken zou hem de ergste kwalificaties hebben opgeleverd. Hij zou worden afgeschilderd als een racist, seksist, godslasteraar, discriminant en wat al niet meer. In wezen was hij een lieve man die weliswaar vilein en satirisch uit de hoek kon komen, maar vooral een ironische literator was die de liefde beschreef en bezong.

Met name de liefde van God, al schudde hij soms moedeloos het hoofd als het hemels tabernakel niet sterk genoeg gefundeerd bleek om het onrecht uit de wereld te helpen.

In de periode dat hij in Friesland woonde (1964-1971), het meest opwindend literaire tijdsgewricht in de Nederlandse geschiedenis, ontdekte de grote volksschrijver de Roomse Kerk. Reve had onderdak gevonden in het doodlopende buurtschap Greonterp, in huize Het Gras, niet ver van de St. Vituskerk in het nabijgelegen Blauwhuis, een roomse enclave middenin de Friese greidhoek. Mocht er een land van melk en honing bestaan, dan ligt het daar. Gerard woonde in de Blauwhuister kerk dikwijls de mis bij. En dat terwijl hij met twee jongens woonde: Willem Bruno van Albada (Teigetje) en Hendrik van Manen (Woelrat), en Rome nog zeer vermanend was over homoseksualiteit. Reve kwam overal mee weg. Tijdens de uitreiking van de P.C. Hooftprijs kuste hij cultuurminister Marga Klompé op de wang. Dat was toen ‘not done’ maar van Reve kon je alles verwachten. In 1967 schopte hij tijdens een dichtersfestival in de Leeuwarder Harmonie dichter Simon Vinkenoog van het podium. De lastpak had het gewaagd Reve provocerend over de bol te aaien. Those were the days! 

Al 16 jaar wordt Reve door literatuurpelgrims herdacht tijdens de Maria ten Hemelopneming ter ere van de ‘gezegende en glorievolle maagd’. Het programma bestaat elk jaar uit kerkgang, voorlezen, bijeenkomst op het grafveldje bij het torentje in Greonterp en cafébezoek in De Freonskip. Deze keer was er, omdat de datum 15 augustus op een zondag viel, ’s avonds nog een mis die werd voorgegaan door pastoor Peter van der Weide. Kerk en kroeg zijn in Blauwhuis nog sacraal. 

Hans Wiegel hield een korte inleiding. Hem schreef Reve nog wel eens een brief, zoals hij ook met Bram Peper een correspondentie voerde. De een VVD’er, de ander PvdA’er. Reve hield van intelligente no-nonsense politici die een boodschap kunnen overbrengen. 

Wiegel: ‘In 1977, toen ik in Ee in Dongeradeel woonde, schreef Reve mij een brief omdat ik had verteld dat ik zijn debuut De Avonden en later Op weg naar het einde en Nader tot U had gelezen. Het was vlak voor de verkiezingen. Hij reikte mij een paar slagzinnen voor de campagne aan: ‘Wie stemt op rood, stemt op de dood’, en: ‘Arbeider, Vecht Voor Uw Auto’.’

Later stuurde Reve de liberale leider een met kroontjespen handgeschreven versie van zijn gedicht Roepingdat hij schreef voor de Zusters van Liefde in Weert:

Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar

Verlamde oude mensen wast, in bed

Verschoont, en eten voert,

Zal nooit haar naam vermeld zien.

Maar elke ongewassen aap die met een bord:

Dat hij vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,

Ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de teevee.

Toch goed dat er een God is.

 

Wiegel: ‘Hoe actueel is dit nog!’

In Greonterp lazen Hendrik, Willem en organisator Hester Witteveen, de Blauhúster kasteleinsdochter, brieven voor die Reve schreef op zijn ‘Geheim Landgoed’ in Frankrijk. Het lezen duurde waarschijnlijk langer dan het schrijven; er kwam geen einde aan. Reve zou zijn jongens een schop onder hun reet hebben gegeven en hebben aangespoord: Voortmaken! 

Partners