ORANJEWOUD – Achtendertig was Jeanne Bieruma Oosting (Leeuwarden 1898-Almen 1994) toen ze zichzelf in 1936 op een Parijse expositie zelfbewust presenteerde als schilderes. Haar Zelfportret in werkkiel drukt triomf uit. Ze had dan ook een lange strijd moeten leveren voor ze zich op deze manier durfde uit te beelden. Volgens de conservatieve opvattingen van haar rijke adellijke Friese familie hadden meisjes maar één doel in het leven na te streven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe.Die strijd was niet voorbij toen Oosting zich eenmaal aan haar milieu had ontworsteld.
Ook als kunstenares kreeg ze te maken met de nodige seksevooroordelen. Het schokkende grafische werk dat ze in de jaren dertig produceerde werd tegelijk geprezen als pionierswerk én bekritiseerd als ‘onvrouwelijk’. Ze werkte alsof de duivel op haar hielen zat. Ook toen ze de negentig al was gepasseerd. Als ze tijdens interviews de vraag kreeg ‘Werkt u nog?’, beantwoordde ze die steevast met een wedervraag: ‘En? Ademt u nog?’
‘Werk was voor haar geen vervulling van een leegte, het was gewoon wat ze wilde zijn,’ zegt Jolande Withuis (72), schrijfster van de biografie Geen tijd verliezen. Oostings drive vloeide voort uit een ambitie die gevoed werd door zich af te zetten tegen haar tegenwerkende familie die haar geen eigen leven en artistieke ambities gunde. Haar vader was liefdeloos. Oosting voelde zich ‘een gifzwam in het bloembed van de familie’.
Geboren in Leeuwarden in een fraai pand aan de Wirdumerdijk verhuisde de jonge Jeanne op haar negende met het gezin naar Lochem. Tekenen deed ze toen al. Ze werd geschoold door diverse docenten en werd lid van meerdere kunstkringen (o.a. Pulchri). In 1929 vertrok ze tegen de wil van haar ouders naar Parijs, waar ze een krap bestaan had maar waar ze ook de kunstscene ontdekte. Ze bekwaamde zich in grafiek waar ze bekend van is geworden. Vanwege de naderende oorlog ging ze in 1940 naar de Amsterdamse Jordaan die ze in de Hongerwinter van 1944 verliet. Ze zocht haar toevlucht in Friesland en ze woonde een poosje op Lauswolt. Na de oorlog keerde ze terug naar Amsterdam. Na de dood van haar moeder kon ze zich veroorloven een buiten in Almen bij Zutphen te kopen. Maar ze bleef tot haar overlijden in 1994 werken aan het Oosterpark in Amsterdam, een omgeving waar ze gehecht aan was geraakt.
Tegen het einde van haar leven gold Jeanne Oosting als de grande dame van de kunsten. In haar boek schetst Withuis het leven, de liefdes (m/v), de vriendschappen en de lange, veelzijdige loopbaan van een van Nederlands meest gerenommeerde beeldend kunstenaressen. Haar correspondenties met kunstenaarsvrienden als Ida Gerhardt, Charlotte van Pallandt en Adriaan Roland Holst, en de intieme brieven van haar ouders, waren een goudmijn voor de auteur. Het resultaat is een springlevend en aangrijpend portret van een begaafde, fascinerende en moedige vrouw.
Volgend jaar wordt een tentoonstelling gewijd aan haar. Museum Henr. Polak Zutphen, Museum Belvédère Oranjewoud, Gemeentemuseum Maassluis en Museum Staal Almen werken samen in het tentoonstellingsprogramma. In Fochteloo wordt vanaf 9 april 2022 grafiek getoond van Jeanne Bieruma Oosting maar ook van haar kunstenaars-vrienden.