friesjournaal logo

DOKKUM – Op de plek van de overkluizing tegenover het stadhuis was vroeger een zijl (spuisluis). Het zoute water van het Grootdiep kwam toen tot de stad, die in een ver verleden nog eb en vloed kende.

‘Hier was de scheiding tussen het zoute en het zoete water,’ zegt ambtenaar vastgoed- en grondzaken Frans Hettema van de gemeente Noardeast-Fryslân, staand op de overkluizing en wijzend naar de oude haven (het Grootdiep) aan de ene kant en de nieuwe haven (het Kleindiep) aan de andere kant.

‘Als je er onderdoor vaart zie je nog waar de sluisdeuren zaten.’

Toen zo rond 1600 het Grootdiep dicht slibde raakte de aloude Admiraliteitsstad verder weg van de zee. Bij Dokkumer Nieuwezijlen werd, de naam zegt het al, een nieuwe sluis gebouwd. In 1969, werd de Lauwerszee afgesloten en ontstond er een nieuw natuurgebied en kwam er een waterbeheer dat daarop aansluit.

Om het aanzien van de haven, en dan met name in het stille winterseizoen, levendig te houden, is het Grootdiep van de overkluizing tot aan de Kettingbrug aangewezen als museumhaven. Dat houdt in dat er schepen mogen liggen die 50 jaar of ouder zijn, of een zekere authenticiteit hebben. Veel duidelijker zijn de criteria niet, wat ruimte laat voor een zekere ambtelijke willekeur.

‘Ik bepaal het,’ lacht Frans, aan wie het museumhavenbeleid is toevertrouwd.

‘Ik zeg maar zo: je moet het goed kunnen uitleggen.’ Er is nog plek voor schepen.

‘Iedereen kan zich bij ons aanmelden. Wij begroeten graag nieuwe vaartuigen om recht te doen aan de maritieme historie van de stad. Zo’n decor maakt de stad mooier. Zeker als je de haven mooi verlicht.’

Aan één kant van de museumhaven, de kant van De Dijk, kunnen schepen op het riool worden aangesloten. Daar kunnen dus bewoonde schepen liggen. Onbewoonde schepen moeten ’s zomers weg om ruimte te geven aan pleziervaartuigen.

Het Kleindiep mag ’s winters niet als haven worden gebruikt.

Frans: ‘Die moet als keerpunt van de route botenvrij zijn in verband met een eventuele Elfstedentocht. Daar wachten we al 25 jaar op.’

Albert van Keimpema

Partners