friesjournaal logo

OUDEGA (SWF) – Hans Wiegel (80) heeft de pen neergelegd. Hij is na 10 jaar epistels gestopt met zijn column in dit Fries Journaal en ook zijn wekelijkse rubriek in De Telegraaf verschijnt niet meer. 

‘Het is mooi geweest,’ zegt de voormalige leider van de VVD, vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet Van Agt-Wiegel (1977-1981) en oud-commissaris van Friesland (1982-1994). Wiegel zet punten, geen komma’s. Aan alles komt een end, tenslotte. 

In zijn tijd was hij een politicus van formaat, een stemmenkanon. De opkomst van de VVD is onder Wiegel begonnen.

In 1967 kwam hij in de Tweede Kamer, met zijn 25 jaar op dat moment het jongste Kamerlid ooit. De zoon van een Amsterdamse meubelmaker bracht flair in de vaderlandse politiek. Humor en charme maakten hem populair. Zijn ster straalde nog meer door zijn politieke opponent, de ietwat stroeve PvdA-leider Joop den Uyl die in 1977 wel de verkiezingen magistraal won met tien zetels extra en op 53 kwam. Het was een tijd waarin twee partijen moeiteloos een meerderheid konden vormen. Kom daar nu eens om. Toen CDA-leider Dries van Agt gefrustreerd raakte door de dominantie van Den Uyl, gooide hij het over een andere boeg. Met Wiegel aan boord. Een etentje in Le Bistroquet was voldoende om een coalitie te smeden. Zelfs rechtsom was al genoeg voor een Kamermeerderheid (77 zetels).

Paradijsje

Het is een mooie ochtend aan de stille Schuttelpoel waar Wiegel nu 12 jaar een klein, gerieflijk, knus huis bewoont. Regelmatig wordt er wat aan het paradijsje toegevoegd. Eerst werd het boothuis omgetoverd tot logeerverblijf, daarna plaatste zoon Erik een serre en sinds kort is een nieuw schuurtje met zithoekje opgetrokken. Aan de gevel hangt een bord: Hans Wiegel Plein. Hij kreeg het van de gemeente Sluis omdat hij als parlementariër in 1970 de zelfstandigheid van het stadje waarborgde. Wiegel is nooit een man van groot, groter, grootst geweest. En hij is een man van zijn woord. Toen hij in Friesland begon beloofde hij twee periodes. Daar heeft hij zich aan gehouden, ook toen er in Den Haag aan zijn jas werd getrokken na het plotselinge overlijden van minister van Binnenlandse Zaken Koos Rietkerk in 1986.

Zijn komst naar onze provincie had niets te maken met het verongelukken van zijn eerste vrouw Jacqueline(‘Pien’) in 1980, wil hij nog eens benadrukken. 

‘Ik had genoeg van de Haagse waan van de dag. Ik wilde mijn kinderen Erik en Marieke laten opgroeien in alle vrijheid op het platteland.’ Inmiddels had hij in Jacquelines zuster Marianne Frederiks een nieuwe vrouw gevonden. Zij trouwden in 1982. Wiegel had weer een gezin, was klaar voor Friesland.

Dat moet jij doen

‘Mijn voorganger Hedzer Rijpstra (CDA) had tijdens een vaartochtje op het Statenjacht al een keer over zijn opvolging tegen mij gezegd: dat moet jij doen.’

Ed van Thijn (PvdA) werd de nieuwe man op BZ en hij vroeg Wiegel: kan ik nog iets voor jou betekenen? Ja, toen vielen de puzzelstukjes, maar Wiegel bleef gereserveerd.

‘Je had toen nog geen vertrouwenscommissie. Ik wilde dat ik de beste keus was, dat men echt voor mij zou kiezen. Stel, dat er iemand lekt en dat je het niet wordt. Daar begin ik niet aan, zei ik.’

Achter de schermen werd er aan de benoeming gewerkt, die veel opzien zou baren – wat heet, het werd groot landelijk nieuws. 

Wat Wiegel over de streep trok was de mening van nota bene Laurens ten Cate, de behoorlijk linkse hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant. De strenge socialist stond positief tegenover een benoeming van het liberale kopstuk.

‘Belangrijk, want een hoofdredacteur bepaalt wat er in de krant komt,’ aldus de immer mediagenieke Wiegel.

Huisje in Ee

Friesland kende hij al goed. Door boerenzoon Yme Meijerink, via wie hij aan een huisje op een terp in Ee kwam. 

‘Ik kocht dit boerderijtje in de jaren zestig voor 7.500 gulden, omgerekend 3.500 euro. Als Kamerlid verdiende je destijds niet veel. Toen pa en ma op bezoek kwamen, zeiden ze: wat vreselijk jongen.’

Het huisje werd verbouwd. De prijsopgaaf bedroeg 50.000 gulden. 

‘Na een halfjaar had ik nog steeds geen rekening binnen. Ik vroeg de aannemer waar die bleef. Oh, zei hij, dat is gebruikelijk hier. Wij schrijven twee keer per jaar facturen. Het was wel anders uitgepakt, zei hij. Ik dacht: ojee, de prijs is veel hoger. Nee, zei hij, we zijn op 45.000 gulden geëindigd. Dit maak je alleen in Friesland mee.’

Wiegel raakte bevriend met Jaap de Jong, de plaatselijke slager. Als Wiegel in de weekenden in zijn Lelijk Eend naar het hoge noorden trok, ging hij eerst langs de slagerij. Vervolgens dronken Jaap en hij steevast een berenburger. Het vlees werd later gebracht. Nog altijd is Wiegel het zo gewend. De plaatselijke Coop in Oudega brengt de boodschappen, zoals het appelgebak dat deze morgen klaarstaat.

‘Iedereen helpt elkaar hier. De mensen zijn zo vriendelijk. Dat komt omdat men hier niet dicht op elkaar woont, daar wordt een mens vriendelijker van.’    

Na zijn commissariaat in Friesland kreeg Wiegel een topbaan als voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland. Hij verhuisde naar Diever en trok in een lange, rietgedekte stulp in het dorp: ‘Dat huis paste mij als een oude jas.’ 

Maar Marianne begreep het vertrek uit Friesland niet: ‘Je hebt een fantastische baan, de kinderen zijn hier gelukkig, je doet het goed en de mensen mogen je.’

Wiegel beleefde het anders: ‘Ja, lieve kind, 12 jaar is lang genoeg en dus sluit ik het mooi af.’

Na de dood van Marianne in 2005, ze was net als haar zus verongelukt – hoe wreed kan het lot zijn – wilde Wiegel terug naar Friesland. Het werd Oudega SWF in een tweede huis van iemand. Het meubilair mocht blijven staan. 

Wiegel geniet van de omgeving: ‘Dit is een mooi gebied. Ik kom nog wel eens in Amsterdam voor een bespreking, maar ik zou er niet willen wonen. Bomvol, die stad.’

Wolvenhek

Op deze rustige ochtend worden enkele actuele zaken besproken. De wolf natuurlijk, waaraan Wiegel vorig jaar een column in dit blad wijdde. Hij nam het voor de boeren op, dat doet hij altijd. Stichting Wolvenhek greep het stuk aan om bij Boijl Wiegel de eerste paal te laten slaan. De hele nationale pers liep uit. Wonderlijk hoeveel aandacht Wiegel nog trekt.

Onderwerp is ook de oorlog in Oekraïne. Wiegel schudt mismoedig zijn hoofd; zoveel jonge mensen die het leven laten.

Rutte

Met Mark Rutte eet hij soms een hapje: ‘Dat is heel gezellig.’ 

Is de premier nog wel in vorm?

‘Hij blijft maar zitten. Ik heb eens tegen hem gezegd: man, schei er mee uit.’

Wat antwoordde hij?

‘Ik kan niks anders.’

‘Wel, zei ik, je kan bijvoorbeeld commissaris van de Koning worden net als ik heb gedaan. Maar dan heb ik niks te doen, zei hij. Nou, antwoordde ik, dat weet ik uit eigen ervaring, maar dan kun je er juist wat naast doen en je zelf nuttig blijven maken voor de provincie.’ 

Kranten

Zijn dagen beginnen tussen half vijf en half zes: ‘Ik word wakker van de krantenbezorger. Die hoor ik vanuit de verte. Dan steek ik een smal sigaartje aan en begin ik de kranten te lezen.’

Wat er op de deurmat valt is niet gering: De Telegraaf (‘Uiteraard, de krant waarmee ik al 50 jaar een nauw contact heb’), de Volkskrant, Trouw, NRC, Het Parool en de Leeuwarder Courant. Hoewel hij altijd een veellezer is geweest, moest hij dat ook doen om wekelijks commentaar kunnen geven. De druk is er nu af. Niet alleen bij hem, maar ook bij Thea Dellepoort, die al sinds zijn aantreden als commissaris zijn secretaresse is. Geen overbodige luxe. Wiegel is een digibeet, hij heeft niet eens een computer. Zijn mobiel stamt uit het jaar nul. Mevrouw Dellepoort is in mei 70 geworden, ook zij wil van haar pensioen genieten. Altijd heeft ze stukken uitgewerkt. Hij is lovend over haar: ‘Altijd vrolijk, nooit zeurend, altijd punctueel.’

  

Wiegel heeft een mapje met schrijfsels op tafel liggen. Hij toont zijn eerste FJ-column van januari 2013:

Kortgeleden vroeg Albert van Keimpema – we kennen elkaar al jaren – of ik voortaan een column wilde schrijven voor zijn “Fries Journaal”, met die prachtige onderkop: “Kroniek van het goede leven in Friesland”. Ik heb meteen ja gezegd. Want ik heb vele goede delen van mijn leven in Friesland gewoond. In 1969 eerst op de Oude Terp bij Tibma onder Ee. Vanaf 1982 in Gytsjerk, toen ik in Friesland CdK was. En sinds een paar jaar aan de Skuttelpoel bij Oudega.

Pake

Er is een nieuwe levensfase aangebroken. De attaque die hij kreeg was een waarschuwing. Wiegel wil van zijn twee kleinkinderen, dochters van Marieke, genieten. Als ze langs komen is het voor één nachtje. 

Langer hoeft niet voor hem: ‘Ze hollen door het hele huis. Laatst vroeg eentje: pake, waarom heb je zo’n groot bed? Omdat ik een vriendin heb, zei ik. Zij weer: hoe heet ze? Ik: Cleopatra, haha. Ik heb altijd met ze gesproken alsof het volwassenen zijn. Dan krijg je de leukste gesprekken.’

Een goed gesprek, Wiegel is er altijd voor in.

Kader

De vlucht naar Terschelling

Toen minister van Binnenlandse Zaken Koos Rietkerk in 1986 overleed aan een hartstilstand was er sprake van een opvolging door Hans Wiegel die toen vier jaar in Friesland was. Een leger aan (parlementair) journalisten reisde af naar Leeuwarden. Het werd Wiegel zo heet onder de voeten dat hij de vlucht nam. Hij had immers gezegd twee periodes (12 jaar) in Friesland te zullen blijven. Tientallen journalisten waren naarstig naar hem op zoek. Ik bleef thuis. Waar ik woonde weet ik niet meer, het waren hectische jaren. Maar Wiegel moest gevonden worden verordonneerde De Telegraaf. Vanaf een uur of drie begon ik mijn speurtocht. Tegen zessen kreeg ik een tip dat hij misschien op Terschelling zou zitten. Samen met fotograaf Joop Fenstrawaagde ik de gok en toog ik naar het eiland. Op vele bungalowparken zijn we geweest. Na middernacht kregen we loon naar werken. Ik belde aan bij een vakantiehuisje van een kennis van Wiegel. Hij deed open in zijn pyjama. Heren van De Telegraaf, complimenten dat u mij heeft gevonden!, zei Wiegel. ‘Maar ik ga nu naar bed. Morgenochtend bent u welkom op de koffie.’ Wij gingen overnachten bij hotel Nap en waren ’s morgens weer bij Wiegel. Veel wilde hij niet zeggen. Toch konden we een mooi bericht maken en Joop schoot een prachtige strandfoto van het wandelend gezin. In de dienstauto reed Wiegel ons terug naar de veerboot. Omdat die nog even op zich liet wachten ontdekte ik aan het Groene Strand paviljoen De Walvis van Neeke van Dieren en John Bijlsma, nu een hippe toko, toen een eenvoudige maar oergezellige strandtent. Ik heb vier dagen lang de boot gemist en van alles beleefd.

Albert van Keimpema   

         

Partners