Woning Vrijstaande nieuwbouwwoning
Bouwjaar 1998
Adres A.C. Bakkerstraat 26 Oudebildtzijl
Bewoners Jos van Noord (72) en Chong Kaewkokua (55)
OUDEBILDTZIJL – Jos van Noord is als verslaggever van De Telegraaf de wereld tig keer rond geweest om uiteindelijk in 2021 in Oudebildtzijl te belanden. Het was geen stranding, maar een doelbewuste keus. Hij en zijn vriend Chong Kaewkokua waren het Westen beu. Ze genieten van de rust en weidsheid op het Friese platteland, aan de poort van het UNESCO-werelderfgoed Waddenzee.
Een heel ander leven dan Jos altijd gewend was. Hij was een alom gewaardeerde vaandeldrager bij De Telegraaf waar hij in 1973 zijn entree maakte: gekweekt in de talentenklas van chef Lulofs van de Haagse redactie, geschoold in het harde nieuws, actief als correspondent in Azië, zijn ervaring verrijkend als oorlogsverslaggever en zijn nieuwsgierigheid en levenslust bevredigend als reisreporter. Geld speelde namelijk toen nog geen rol bij het grootste dagblad van Nederland. Jos sloot zijn loopbaan af met het redigeren van de rubriek Wat u raakt waarin lezers konden reageren op een door hem geponeerde stelling. Dat was een interactief platform avant la lettre. En daar zit hij nu heel tevreden met hond Koekie op zijn schoot in zijn huiskamer in Oudebildtzijl. Tijdens de donkere dagen voor Kerst in zijn uppie, want Chong zit tijdens het interview in Thailand waar hij z’n 86-jarige moeder bezoekt.
Verhuisd van een appartement in Voorburg, waarvan de verkoopopbrengst meer dan voldoende was om dit huis te kopen, hebben de twee het gevoel dat ze in een ander land zijn gekomen: een (Wadden)zee aan ruimte, een royale tuin, een etage met vier kamers (‘Ik kom daar nooit want ik slaap beneden, heb er m’n grammofoonplatencollectie van Haagse bands’), en een oerdegelijke woning die gebouwd is door de dit jaar overleden Tjalle Stork. Hij werkte bij bouwbedrijf Lont.
‘Het huis is heel goed geïsoleerd, er mankeert niks aan,’ merkt Jos aan de behaaglijkheid thuis.
Niet alleen de omgeving is heel anders dan het Westen, in sociaal opzicht is er ook veel verschil. In no-time leerde hij de buren kennen. Een housewarming middenin coronatijd hielp daaraan mee. Iedereen was welkom.
‘Wij hadden het huis nog niet eens gekocht, of wij werden door de overburen al uitgenodigd voor een bakkie koffie. Toen we hier nog maar pas woonden leerden wij alle buren kennen. De mensen hier kijken eerst wel de kat uit de boom, maar als ze je eenmaal kennen, kun je van ze op aan,’ zegt Jos, die zich bij de Afûk heeft opgegeven voor een cursus Fries. Speciaal is natuurlijk het Bildts dat er ook wordt gesproken. De mannen kunnen hun taalvaardigheid dus goed gebruiken. Goed inburgeren vinden ze vanzelfsprekend: ‘Ik wil weten waar ik ben.’
Jos is huisman, Chong werkt als zwemleraar in De Wetterstins in Burgum. Vervelen doet Jos zich niet. Hij is geïnteresseerd in oude kaarten en Hollandse zeegezichten. Verder probeert hij z’n oude stiel van het schrijven een beetje op te pakken. Hij nam een abonnement op de Bildtse Post en schreef er een veelgelezen column in. Totdat deze lokale krant werd opgedoekt en werd overgenomen. Sindsdien vernam Jos niks meer. Hij merkt dat er enige huiver bestaat voor pittige stukjes, ook al worden ze erg gewaardeerd. Bijvoorbeeld bij de Franeker Courant waarin hij de rubriek Nije Buorren schreef. Een gesprek ‘over de inhoud’ vond niet plaats omdat het niet goed voelde. De Leeuwarder Courant zou soms graag van zijn diensten gebruik willen maken maar toen Jos zei dat hij ‘er niks voor hoefde te hebben’, bleef het ineens stil. Voor een Telegrafist als hij, altijd alert en actief, is dat een vreemde gewaarwording.
‘Dat valt me op. Soms hoor je gewoon niks, wordt er geen vervolg gegeven aan contact.’
Jos is een man van het volk en geniet erg van de omgang met mensen. Toen hem bij terugkeer in ons land de functie van royaltywatcher van het Koninklijk Huis werd aangeboden, bedankte hij voor de eer: ‘Ik heb liever maximale aandacht voor de minima, dan minimale aandacht voor Máxima.’
Al tien jaar geleden voelden hij en Chong de behoefte om de Randstad te ontvluchten. Onveiligheid, scheurende scooters, onverdraagzaamheid, ze hadden er genoeg van. Reden om in Zuid-Frankrijk een stekkie te zoeken. Daar leerden ze twee gezinnen uit Harlingen kennen. Die wezen het stel op Friesland. Wat zij in Frankrijk vonden, konden ze ook hier aantreffen.
‘Wij zijn wel twintig keer op huizenjacht geweest. Met de oude Benz naar dorpjes als Engwierum en zo. Tot we dit huis zagen. Helemaal naar onze zin. Van Oudebildtzijl had ik nog nooit gehoord.’
Is het hem niet te stil?
‘Het kan me niet stil genoeg zijn. De ventilatie van droogloodsen hoor je op een enkele dag in het jaar soms een beetje, verder niks. Lichtvervuiling is hier ook niet. Je ziet een prachtige sterrenhemel. We hadden veel eerder naar Friesland moeten gaan.’
Zo denken meer mensen erover. Toen er sprake was van een sterrenkijk in het buurtschap Zwarte Haan even verderop, voelden de inwoners daar niets voor. Het was er weekends al druk genoeg en doordeweeks moeten mensen vroeg op. De rechter moest er zelfs aan te pas komen om de burgemeester niet haar zin te geven.
Jos: ‘Er leeft hier nauwelijks besef waarom Friesland zo aantrekkelijk is.’