friesjournaal logo

TACOZIJL – Ruim negentig jaar nadat haar grootmoeder Koningin Wilhelmina in 1920 het majestueuze ir. D.F. Wouda-Gemaal in gebruik stelde, opende Prinses Margriet het nieuwe bezoekerscentrum bij dit grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld, dat een magistrale beleving van stoom, machines, architectuur en water combineert. Het staat niet voor niets sinds 1998 op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Met dit nieuwe bezoekerscentrum verwacht men jaarlijks 25.000 mensen naar Tacozijl te trekken. Het zouden er wel eens veel meer kunnen worden.

‘Zo, nu heeft mijn vrouw twee gemalen,’ verzuchtte Prins Hendrik toen Wilhelmina de vier enorme stoommachines in werking stelde. Destijds was het Woudagemaal al een staaltje van techniek en capaciteit. Hoe degelijk het is gebouwd blijkt vandaag de dag. Nog steeds zet Wetterskip Fryslân het gemaal bij hoge waterstanden in werking om de moderne gemalen en spuisluizen bij te staan. En dat helpt. In één minuut maalt de ‘kathedraal van stoom’ maar liefst vier miljoen liter water uit de Friese boezem naar het IJsselmeer. In één etmaal 6 miljoen m³, ofwel tweemaal een heel Sneekermeer!

Het interieur en exterieur van het Woudagemaal is zo indrukwekkend, dat er altijd al belangstelling is geweest om dit waterbouwkundig monument te bezoeken. Door de bouw van het bezoekerscentrum kan het bezichtigen nu op een goede en professionele wijze worden georganiseerd, laat directeur Hilda Boesjes-Beljon weten. Het bezoekerscentrum, ontworpen door de Lemster architect Jelle de Jong, staat (letterlijk op poten in een waterbassin) op een afstandje van het gemaal. Daardoor wordt het volledig in zijn waarde gelaten. Via een loopbrug is het centrum met de locatie van het gemaal verbonden. Het eerste wat dan in het oog springt is de uitwatering aan de IJsselmeerzijde. In het bezoekerscentrum wordt men geïnformeerd over de werking van het gemaal, maar ook over de waterhuishouding en het waterbeheer. Door het vertonen van een 3D-film en speciale animaties gaat het malen leven voor de bezoekers.

Het bezoekerscentrum was nodig om meer mensen te trekken dan het huidig jaarlijks aantal van 10.000. ‘De meeste tijd staat het gemaal immers stil,’ sprak Arie Kranendonk (voorzitter van de Stichting Ir. Woudagemaal). De stichting bestaat tien jaar en zo lang is er ook voor de bouw van het bezoekerscentrum geijverd. Alleen met vereende krachten was dat mogelijk. Er kwam behoorlijk wat sponsorgelden op het kleed voor de € 3 miljoen vergende investering. Partners van het gemaal zijn: Van Heck, Landustrie, Desah, Hubert, Okkinga Communicatie, Paques, Rabobank Sneek-ZuidwestFriesland, Wetterskip Fryslân, Zorggroep Hof en Hiem en Tauw. Geld kwam er ook uit de potjes van VSB Fonds, de Stichting Woudsend anno 1816 en de Nederlandse Waterschapsbank. Verder kunnen bedrijven en particulieren vriend worden van het gemaal. Zij betalen respectievelijk € 500 en € 30 per jaar.

Kranendonk wees er op dat vooral het rekruteren van 90 vrijwilligers een onmisbaar element in de exploitatie is. ‘Dat krijg je behalve in Friesland nergens meer in Nederland voor elkaar. Vandaar dat het zo treffend is dat Prinses Margriet hier de openingshandeling heeft verricht. Zij staat altijd op de bres voor de vrijwilliger,’ zei hij.

Dijkgraaf Paul Erkelens sprak van ‘een levend gemaal dat we nog steeds niet kunnen missen’. Het bezoekerscentrum noemde hij een schitterend gebouw dat opvalt in zijn hoedanigheid maar niet in zijn aanwezigheid. De publieksfunctie en de educatieve functie komen volgens hem goed tot hun recht. ‘Droge voeten houden in dit land is bij de jeugd wat minder vanzelfsprekend geworden. Het kan geen kwaad de jongeren daar wat meer over te leren,’ aldus Erkelens.

Hoogtepunten op deze bijzondere dag waren de optredens van Syb van der Ploeg die met het Lemster shantykoor een monumentaal lied van Stoffel Zandstra zong, en het Lemster Mannenkoor dat in het gemaal ‘Sé, sé, do wyde sé’ liet galmen.

Partners