friesjournaal logo

HINDELOOPEN - Al meer dan tien jaar geleden nodigde Gauke Bootsma, directeur en eigenaar van het Eerste Friesche Schaatsmuseum in Hindeloopen, tientallen oud-hardrijdsters uit voor een reünie in zijn bijzondere museum. Sindsdien komen de kampioenes van de kortebaan uit de jaren vijftig en zestig met enige regelmaat bij elkaar. De dames hebben sinds zij elkaar op leven en dood bestreden op de 140 meter lange ijsbanen door de hele provincie een bijzondere band. Liefst  47 van hen trouwden met zogenaamde ‘hardrijderseer.’

De eerste was Sietske Pasveer, die in december 1943 in Akkrum trouwde. Zij was één van de kampioenes van de kortebaan en stuurde een aantal collega-rijdsters en de journalist Douwe Miedema, die altijd bij hun wedstrijden aanwezig was een trouwkaart,’ zegt Gauke. ‘Ike Nienhuis, ook zo’n kampioene van de kortebaan, sprak er over met Miedema en die regelde dat er negen dames met hun schaatsen in de hand een erepoort voor het bruidspaar maakten, toen ze het gemeentehuis uitkwamen.

Daarna werd het een traditie, waarmee liefst 47 huwelijken werden opgevrolijkt. Baukje Spoor uit Garyp was op 26 maart 1970 de laatste. Op de lijst komen alle toppers van de kortebaan uit die jaren voor: Nederlands kampioene Fokje van der Velde uit Marsum (16 december 1946), Ike Nienhuis uit Makkinga (4 april 1950), Tine de Vries uit Kortezwaag (11 mei 1856) en de drievoudige wereldkampioene langebaan Atje Deelstra uit Irnsum, die op 7 maart 1962 haar Jelle het ja-woord gaf. Want ook Atje haalde haar eerste successen op de kortebaan.

De bijzondere traditie en – uiteraard - de uitzonderlijke sportieve prestaties van de ‘meiden van de kortebaan’ werd door Hedman Bijlsma (66) beschreven in het boek De Vrouwen van de Hardrijderij dat op initiatief van de stichting Vrienden van het Eerste Friesche Schaatsmuseum onlangs werd uitgegeven. Bijlsma is al tientallen jaren de ‘bibliothecaris van het ijs’. Zijn collectie schaatsboeken is met ruim 5000 exemplaren de grootste ter wereld en zelf schreef hij er ook al een aantal, waaraan nu dus De Vrouwen van de Hardrijderij is toegevoegd.

In dit boek heeft hij een prachtig brok Friese sportcultuur vastgelegd. “Het mooie van de vrouwen, die op de kortebaan reden, is dat zij elkaar altijd op het scherp van de snede bestreden, maar buiten de baan vriendinnen werden,” zegt Bijlsma. Al in de jaren zeventig kwam hij in contact met Douwe Miedema, die onder het pseudoniem D.M. van der Woude – een verwijzing naar zijn geboorteplaats Oranjewoud – vanaf de jaren veertig tot zijn dood in februari 1978 over de vrouwen schreef en ook als manager en raadgever van hen optrad. Hij werkte altijd voor het Nieuwsblad van Friesland, maar ook voor de Friese Koerier en de Leeuwarder Courant.

“Zijn contacten met de vrouwen gingen zo ver dat sommige dames kort voor hun huwelijk nog bezorgd aan hem vroegen of hun toekomstige man wel de ‘Ware Jacob’ was,” zegt Bijlsma. Hij sprak Miedema talloze keren en de oude journalist begon zijn uitgebreide archief stampvol ego-documenten, uniek fotomateriaal en wedstrijdverslagen over de vrouwenrijderijen en de dames zelf aan Hedman over te dragen. Die gegevens vormen nu de basis van het boek. “Zijn eigen huwelijk bleef altijd zonder kinderen,” zegt Bijlsma, “en dat met zijn grenzeloze liefde voor de Friese volkscultuur is vermoedelijk wel de reden geweest dat hij altijd zo intensief  met de vrouwen van de hardrijderij is bezig geweest.”

Zo zorgde Douwe er voor dat alle dames bij hun huwelijk een grote tabakspot van Makkumer aardewerk van hun collega hardrijdsters kregen. Uiteraard met een ijstafereel er op. Die traditie begon eigenlijk al bij Tiete Rinsma uit Warga, die op 9 mei 1946 trouwde. Maar toen kwam Miedema nog met drie kastkommen in blauw uit Workum aanzetten. Een paar maanden later trouwde Fokje van der Velde. Er werd in die maanden met de ‘meiden van het ijs’ een door Douwe geschreven lied ingestudeerd en tijdens één van die repetities kwam hij met een tabakspot aanzetten, waarop hij de tekst ‘Oan Fokje van der Velde, iis-kampioene 1942  Fan Fryske Hurdrydsters 1946’ had laten aanbrengen. Konden de dames kiezen voor het huwelijksgeschenk: kommen of tabakspot.

De keuze viel op de pot, waarvan er daarna 45 werden gemaakt bij Tichelaar’s aardewerkfabriek in Makkum. De tabakspotten zijn inmiddels waardevolle verzamelaarsobjecten en museumstukken geworden. Het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek heeft in zijn ijskamer de pot staan, die Annie van der Meer in 1956 van haar rivalen ontving. Gauke Bootsma heeft er ook één in zijn museum, maar die moest hij wel eerst in elkaar lijmen, want Martha Wieringa uit Franeker - de absolute kampioene begin jaren ‘50 - maaide hem van de schoorsteenmantel tijdens het stoffen.

Partners