friesjournaal logo

Siete Koch ziet het vak handenarbeid graag terug op school
Siete Koch ziet het vak handenarbeid graag terug op school

WORKUM – Als het Rijksmuseum zich meldt met het verzoek aardewerken schaaltjes te maken voor een Rembrandt-tentoonstelling en relikwieën voor de film Saskia, dan moet je wel wat in je mars hebben. Siete Koch van Koch Pottery in Workum heeft een naam opgebouwd in een ambacht dat steeds minder professioneel wordt uitgeoefend. Workshop-gefröbel mag daar namelijk niet toe worden gerekend. Vrouwen mogen het graag doen, maar pottenbakken is van oudsher geen stiel voor hen. ‘Aardewerk is paardewerk, zei men vroeger,’ weet Siete (61) te vertellen. Zwaar en arbeidsintensief werk dus.

Van de 18 pottenbakkerijen die Workum ooit telde zijn er nog maar twee over. In de hoogtijdagen kwam Siete er te werken. Bij de firma De Boer in 1973, toen er 40 man in dienst waren.

Siete: ‘Ik werd direct aangenomen. Aardewerk was toen heel populair. Men stond te springen om personeel.’ Een bijzondere geschiedenis hielp trouwens mee. De Kochs waren vroeger reders en ze komen uit het Duitse Wilhelmshafen. Johann Anton kwam begin 19e eeuw in Amsterdam terecht. Doordat hij het had opgenomen tegen mannen van Napoleon werd hij berecht. Als straf werd hij op een stuurloos vlot op de Zuiderzee achtergelaten. ‘Op het anker’, zoals men dat noemde, strandde hij in Workum.

Toen Siete in 1973 in deze stad arriveerde was hij niet op de hoogte van nog meer familiare connectie met Workum. Overgrootvader Siete van Keimpema (vader van Anna die met Harke Koch trouwde) verdiende samen met zijn vrouw Jantje Smid in Workum de kost als sluismeester, kastelein, scheepsjager en boer. Siete’s vader Jan Koch was evenals diens broer Siete (een oom dus) binnenschipper. Hun vracht was vooral meel, dat ze vanuit het westen aanvoerden bij o.a. de fa. Kuiper aan de Herenwal in Heerenveen. De in Amsterdam geboren Siete groeide daardoor op in Heerenveen. Later voer Jan Koch jaren door de Randstad. In 1966 stopte hij met varen als gevolg van de concurrentie van het wegvervoer. Siete ging in Velsen naar de Hoogovens-school, maar werken met metaal lag hem totaal niet.

‘Ik wist niet wat te doen. Op een bepaald moment ging ik als creatief therapeut in de psychiatrie werken. De basis van het potten maken werd me destijds bijgebracht door beeldend kunstenaar Kees Hoogendam. Ik wilde echter niet mijn hele leven met psychiatrisch patiënten werken en om die reden heb ik me verder bekwaamd in de pottenmakerij. Toen ik mijn eerste vrouw leerde kennen ben ik op zoek gegaan naar een baan,’ zegt Siete.

Samen met broer Harry begon Siete in 1985 een eigen zaak. Harry was plateelschilder bij Tichelaar. Dat was dus een mooie combi: Siete het vormwerk en Harry het decoreerwerk. Na 15 jaar kwam er een einde aan hun samenwerking. Siete ging zelfstandig verder. Zes jaar geleden kreeg hij de kans een atelier in te richten in de voormalige feestzaal achter het restaurant It Pottebakkershûs. In dit atelier met zes draaischijven kan hij als erkend leerbedrijf ook cursussen geven, bedrijfsevents verzorgen, feestjes arrangeren en workshops houden. Tussen atelier en restaurant is de winkel met sieraardewerk. In de lange gang is een permanente expositie ingericht. Als een puzzel liggen de stukjes nu mooi gerangschikt: iedereen profiteert van elkaars aantrekkingskracht. Dat is maar goed ook, want de gouden tijden zijn voorbij.

Siete: ‘Een generatie geleden kon je alles verkopen wat geglazuurd was. Er hoefde alleen maar een gat in te zitten. De klad kwam erin toen bouwmarkten grote potten begonnen aan te bieden voor prijzen waar wij de klei niet eens voor konden inkopen.’

Door de uniformiteit werd de pot als product een eenheidsworst. Dat geeft Siete weer ruimte voor een specifieke markt waarin hij zich kan onderscheiden. Zeg maar nicheproducten. Siete: ‘Ik richt mij op het individu dat iets speciaals wil hebben en op opdrachten die een ander niet kan uitvoeren. Neem een urn in de vorm van een koe. Zoiets komt niet uit een lage lonenland.’

Dat wil niet zeggen dat Siete niet in series werkt. In stille periodes maakt hij met name serviezen en kopjes met schoteltjes die vooral in het vakantieseizoen worden gekocht. ‘Maar dan nog is het ambachtelijk. Niet zoals in China waar in een halfuur duizend kopjes van de band rollen. Mijn thee- en koffiekopjes zijn klassiekers. Ze hebben een ronde rand waardoor ze lekker in de mond liggen en niet druipen. Er zijn mensen die niet uit andere kopjes willen drinken.’

Een andere klassieker van Siete is de door Willem Dudok vormgegeven witte urn die een symbolische twee-eenheid vormt met crematorium Westerveld in Velsen-Driehuis, de eerste van Nederland en dit jaar een eeuw oud. In het atelier staat een voorraadje. Urnen vormen een belangrijke kurk waarop de pottenmakerij drijft. Siete maakt ze in alle soorten en vormen.

‘Het zelf bedenken en ontwerpen, of op zijn minst het met de opdrachtgever meedenken, is een onderdeel van mijn vak. Je moet een gedachte of een boodschap tot uitdrukking weten te brengen. In wezen maakt hij met niet uit wat ik maak, de activiteit op zich geeft al voldoening. Mijn stijl is de balans in het leven die ik uit in zowel vorm als kleur. Ik ben breed georiënteerd en ik werk met materialen die de keramiek mij biedt,’ aldus Siete.

Modern is de pottenmakerij in die zin dat Siete over een computergestuurde oven met ventilator beschikt waarin hoge temperaturen kunnen worden bereikt, wat de kwaliteit verhoogt en tijd bespaart. En de draaischijven zijn niet net als vroeger heel zwaar, gedragen door vloerplaten en op krachtstroom aangedreven, maar licht, handzaam, verplaatsbaar en op het reguliere net aangesloten.

Opjagen door de markt laat de stoïcijnse pottenmaker zich niet: ‘Tijd is in mijn leven geen factor. Moeten evenmin. Dat geeft rust. Een opgejaagd gevoel is verschrikkelijk en belemmert de creativiteit.’

Is dit vak goed voor de geest? Siete: ‘Laatst tijdens een workshop was hier een psycholoog die zei: dit moet weer op school, met je handen in de aarde. Ik zei tegen hem: het is jullie taak om dat voor elkaar te krijgen. Vroeger kregen we handenarbeid maar dat vak bestaat niet meer. Contact met materie is juist in deze tijd dat mensen vooral met hun hoofd bezig zijn belangrijk. ADHDkinderen zijn in het atelier direct stil omdat ze gefocust zijn en zich visueel en door hun gevoel laten leiden. Een wonderlijk proces. Werken met je handen is een balansbrenger in je leven.’

Heb je een opvolger? Siete: ‘Nee.’

Verdwijnt dit vak? Siete: ‘Ach, het zal niet uitsterven, maar er verdwijnt wel kennis. Maar ja, ik woon in een huis waar vroeger een koperslager woonde. Wie weet nog wat die deed?’

Wat heb je nodig om dit te doen? Siete: ‘Gekte! Het moet je liggen, je moet ervoor gaan. Dat is de magie, het wordt een verslaving. Bij De Boer vroeg ik hoe lang het duurde voordat je alles kon maken. Zes jaar, werd mij verteld. Wel, ik heb er vijf jaar over gedaan. Toen pas zat ik op het volle loon.’

Partners