friesjournaal logo

Het is echt gebeurd dat een rechtzinnig Christen in ons dorp op zondag de haan uit het kippenhok haalde omdat hij op de Dag des Heeren niet met seks geconfronteerd wilde worden. Ik moest hieraan denken omdat er afgelopen zondag een vrolijke dominee uit Drenthe preekte die de kudde opriep om vliegend de kerk uit te gaan. Nou, dat wilden ze wel, maar het ging wat moeilijk. Ze waren namelijk, anders dan in de preek was voorzien, geen vliegende ganzen geworden. Dus waggelden ze.

Die rechtzinnige Gariper was een pake van Karel Pander en zijn heroïsche daad is iconisch geworden. Maar dat is niet de reden waarom ik trots roep dat ik een Gariper ben, elke keer als ik de sterspot ‘Ich bin Undiemeister’ zie met die dikke bobbel in de onderbroek. Ik heb het thuis voor de spiegel met een paar sokken geprobeerd, en inderdaad: een dikke bobbel. Daar kon je mee thuiskomen.

Ik dacht eraan omdat ik de aandoenlijke kop in de krant zag dat geen inwoner van Tytsjerksteradiel ooit zou zeggen: ‘Ik ben een Achtkarspeler’. Hoewel ik vrees dat iemand uit Houtigehage of Augustinusga of Surhuisterveen dat ook niet zo gauw zal zeggen, is het wel echt ambtenarenpraat. Van die mensen die hopen hun pensioen op dezelfde stoel te halen als waar ze in geboren zijn, waardevast graag. Ze wilden bij Burgum een woonwijkje achter de Kleasterloane bouwen, maar vergaten dat er binnen 400 meter van een manege niet gebouwd mag worden en dat het Sterrenkijkmuseum met lichtvervuiling niet kan functioneren. De bewoners wisten ook van niks. En hoewel de Frysksinnige Kleasterloane-bewoner Eibert van der Veen de afgelopen zomer overleden is, doet de plannerij wel heel onbeholpen aan. Echt Burgum, zeggen wij dan in Garyp, onze zegeningen tellend omdat we maar één keer in de twee jaar naar het prachtige witte gemeentehuis van Abe Bonnema hoeven om een nieuw paspoort of rijbewijs. Zelfs de verkiezingen worden hier gehouden, in It Geahûs.

Met een paar sokken in de onderbroek en de haan in het kippenhok ben ik heel wat mans. Maar om nou te zeggen dat ik duizend euro per jaar over heb voor het behouden van onze gemeentelijke zelfstandigheid, dat is een beetje overdreven. Ze werken al uitbundig samen, Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen, om maar aan een gedwongen fusie te ontkomen.  

Nu ben ik net door Frieda gevraagd om bij ‘Een kleintje Kerstnachtdienst’ een wijze uit het Oosten te spelen. Dat lijkt me passend, want zulken komen hier nooit voorbij. Niet dat er in het Oosten geen enkele wijze woont, Oebele Brouwer is er tenslotte burgemeester, maar hier is niks te halen. Zelfs geen woning aan de Kleasterloane, want die dingen worden ook al niet gebouwd, met dank aan de prutsers die de plannen hebben verzorgd. 

‘Ich bin ein Gariper’, en als God of die ambtenaar het wil ook ‘Tytsjerksteradieler’. Maar als het moet wil ik ook best een ‘Achtkarspeler’ zijn, want daar hebben ze uitstekende pikefangers, die ook wel een haan aan kunnen.   

Partners