friesjournaal logo

Bloemen plukken uit mooie tuintjes, hiervan schattige bosjes maken en dat aan de deur verkopen bij ons in het dorp. Ik vond dat vroeger, toen ik een jaartje of 8 was, super om te doen. Samen met vriendjes wist ik op die manier wat geld te verdienen. 

Natuurlijk hoorde je vaak ‘nee, bedankt’ maar als je op genoeg deurbellen drukt dan heb je grote kans om voldoende keren raak te schieten.

Ik ontdekte ook dat het nog beter werkte als ik erbij vertelde dat we bloemen gingen verkopen, om de opbrengst ten goede te laten komen aan een meisje uit ons dorp dat in het ziekenhuis lag. Plots ging het verkopen veel gemakkelijker. Totdat iemand ook wilde controleren of het presentje ook daadwerkelijk werd gekocht. Van een deel van het bedrag hebben we toen maar een mooi presentje gekocht en aan het zieke meisje gegeven. Ik verdiende nog steeds leuk.

Ik heb me daar later vaak schuldig over gevoeld. Het voelde een beetje gemeen. Mensen gaven voor het meisje, maar ik werd er beter van. Dat ‘schuldig voelen’ daar hebben al die bureaus, die donateurs proberen te werven langs de deuren, weinig last van.

We geven in Nederland bizar veel geld aan goede doelen (5,7 miljard euro in 2018, waarvan 43% door particulieren: bron onderzoek van het Centrum Filantropische Studies aan de Vrije Universiteit in Amsterdam). Ondertussen is het een industrie op zich geworden, waar (te) veel partijen allang niet meer met het goede doel bezig zijn.

Donateurs binnenhalen via ‘door-to-door’ verkoop, werkt uitstekend. De gemiddelde consument heeft simpelweg moeite om te bedanken voor het aanbod, als het een goed doel betreft.  Vrijwillige collectanten doen het met hun hart, maar die boefjes die lekker even bijverdienen bij een dergelijk verkoopbureau denken alleen aan zichzelf.  Jouw donatie gaat voor heel veel maanden eerst naar deze verkopers, voordat het ingezet wordt waarvoor jij het bedoeld hebt. Het argument van de goede doelen organisatie is, dat het uiteindelijk loont, omdat een donateur vaak lang genoeg aangehaakt blijft. 

De Nationale Postcode Loterij is een geweldige marketingmachine en heeft de Nederlandse consument volledig in de tang. Ook als je niet meedoet, kun je verliezen. Dus doen we massaal mee en worden er jaarlijks honderden miljoenen opgehaald. Slechts 40% gaat naar goede doelen organisaties, die vervolgens ook weer de helft besteden aan het daadwerkelijke doel. En als je aan de deur instemt met het lid worden van deze loterij, weet dan dat er maar een heel klein beetje van jouw geld daadwerkelijk naar het goede doel gaat.

Goede doelen zijn voor veel organisaties een geweldig marketinginstrument.  Een kritische succesfactor om veel geld mee te verdienen. De consument wordt niet het hele verhaal verteld en denkt goed te doen. Hoe anders is dat met de vrijwillige collectant, die door weer en wind langs de deuren gaat en daadwerkelijk iets over heeft voor een ander. Die kan en wil ik niet weigeren aan de deur.

Partners